DE AMAZONE OP

Dit boek is een enthousiast en kleurrijk reisverhaal uit de negentiende eeuw dat twee eeuwen later nog steeds het lezen waard is. Het verhaalt over de pracht van de tropische natuur, dieren, planten, mensen, landschap en de gemakken en ongemakken van reizen in een nauwelijks ontsloten land. De stijl is lyrisch en Edwards komt superlatieven tekort om zijn verrukking over alle pracht te beschrijven van de vogels, de bloemen en planten. En verder had hij als hobby het verzamelen van schelpen. Vlinders niet, pas in zijn latere leven werd hij een groot vlinderexpert.

Met understatement verhaalt hij over de manier van reizen over de rivieren van Brazilië en over ongemakken als lekkende boten, eenzijdig eten, steekmuggen en deserterende roeiers, maar ook over de gewoonten, gastvrijheid en vriendelijkheid van de bewoners.

Van dit boek zijn vanaf 1847 in Amerika meer dan dertig edities verschenen.

… maar het mooist van alles zijn de kolibries die constant voorbij schieten, levende juwelen, en mooier dan alles wat schittert behalve een diamant; nu eens een ogenblijk stil houdend om de edele bloem te kussen en dan weer furieus vechtend met een rivaliserende hommel. Beijar flor, bloemkusser, is de Braziliaanse naam voor de kolibrie, heel toepasselijk.

… Na donker stak een verschrikkelijke storm op waardoor we tweemaal van onze ligplaats losbraken en de kajuit onder water liep. En de regen was nog niet gestopt of zwermen cárapaná’s schoten toe om ons aan te vallen en voor de rest van de nacht was er van slapen geen sprake meer.

… ging hij op een onbereikbare plek zitten en op de aandoenlijke smeekbeden van zijn baas antwoordde hij met zijn opgestoken duim tegen zijn neus en de apenbabbel van ‘oh nee, mooi niet’. Tenslotte volgden stevige maatregelen en de aap kreeg een schot uit een geweer geladen met mais. Maar ergens had hij een stuk kleding te pakken gekregen en terwijl hij dat voor zich hield loerde hij er overheen, klaar om het schot te ontduiken.

 William Henry Edwards (1822 – 1909) werd geboren in Hunter, een dorpje in de staat New York. Op het landgoed van zijn welgestelde familie ontwikkelde hij een grote liefde voor de natuur. Op aandringen van zijn ouders volgde hij een opleiding tot advocaat maar praktiseerde niet. Hij richtte in Virginia een kolenmijn-bedrijf op en opende als eerste daar verschillende mijnen.

Op 24-jarige leeftijd ging hij op avontuur en ondernam een reis naar Brazilië. In de periode februari tot oktober 1846 verbleef hij eerst een tijd in Pará, het huidige Bélem, en voer daarna de Amazone op tot Barra, het huidige Manaus. Tijdens deze reis verzamelde hij allerlei naturalia.

Opvallend genoeg schrijft hij in dit reisverhaal nauwelijks over vlinders. Vele jaren later pas werd hij een groot vlinderexpert en gaf hij een veel geroemde monografie van de Noord-Amerikaanse vlinders uit, The Butterflies of North America. Hij publiceerde meer dan 275 artikelen over vlinders en deed experimenten over hun broedbiologie.